Het wil nog niet zo met de zomer dit jaar. Helemaal niet, weinig zon, lage temperaturen en heel veel water, of beter gezegd, heel veel te veel water in sommige delen van het land. Soms kan te veel water ook welkom zijn, zoals rond de vennen op de Strabrechtse Heide waar men een paar jaar geleden rigoureuze maatregelen nam om het waterpeil van de vennen omhoog te krijgen.
De kranten en andere media staan er vol mee, van de wateroverlast in onze regio en van het gigantische noodweer van anderhalve week geleden met hagelstenen zo groot als tennisballen en overdreven is dat niet, alles behalve. Nu ik toch alle tijd van de wereld heb en het een zomerse dag lijkt te worden is een lange wandeling op de Strabrechtse Heide geen straf.
De parkeerplekken nabij ’t Jasper zijn goed te bereiken, op een paar flinke modderpoelen na kom ik heelhuids aan. Het is wel eens erger geweest, zeker in de tijd dat er gekapt werd en groot materieel over dat zandpad reed, toen was het meer van zorgen dat je niet vast komt te zitten in de blub.
Vanaf de auto is het nog een paar honderd meter wandelen naar de hei en het vennengebied en ik was toch wel benieuwd wat me daar te wachten stond want het zandpad viel me reuze mee. Zou het dan toch allemaal overdreven zijn, opgeklopt om er een mooi verhaal van te maken.
Het werd me al gelijk duidelijk toen ik uit het bos kwam. Inderdaad één en al water, de hei en het riet stonden met de voeten in het water en de smalle paadjes naar de vennen toe waren niet meer te lopen
Plekjes die wat lager lagen waren veranderd in waterplassen en wandelend richting vogelkijkhut keek ik met steeds meer verbazing rond. Het water stond tot aan het wandelpad terwijl normaal gesproken het water behoorlijk ver van het pad af staat en je soms niet eens water kunt zien.
Bijna aangekomen bij de vogelkijkhut was het één en al water aan de linkerkant van me en of het nu overlast veroorzaakt of niet, het was een prachtig gezicht en de kikkers hebben er absoluut geen moeite mee, het was een waar paradijs voor hen geworden.
Het pad naar de vogelkijkhut is al voor een gedeelte voorzien van een zogenaamd knuppelbrugje en dat brugje was nu echt geen luxe. Ik schrok best wel toen ik bij de hut aankwam, water, water en nog eens water. De kijkgaten in de schermen langs de hut waren alleen maar met laarzen te bereiken.
Nu kom ik toch al wat jaartjes op de hei en altijd breng ik wel een bezoek aan de kijkhut maar dit had ik nog nooit gezien. De hut is er wel op gemaakt dat er veel water kan staan maar ik kan me niet herinneren dat ie ooit met zijn voeten echt in het water heeft gestaan.
In de hut, kijkend over het Beuven zag ik wel dat het noodweer niet alleen wateroverlast veroorzaakt heeft, in het water bij de hut lagen verschillende dode vogels, een paar boerenzwaluwen, een kokmeeuw en zelfs een merel had het niet gered. Nu wist ik al dat er veel vogels het leven gelaten hebben tijdens die enorme hagelbui maar dat ook vissen het niet overleefd hebben verbaasde me toch wel. Want naast dode vogels dreven er ook wat vissen levenloos in het water.
Verder was het akelig stil op het Beuven, heel stil. Op een handjevol ganzen, een paar aalscholvers en 2 blauwe reigers na was er niets te bekennen.
Na het bezoek aan de hut vervolg ik het pad richting de hei en kom ik nog wat afgegraven stukken tegen die inmiddels niet alleen bestaan uit zand maar leuk aangekleed zijn met diverse grote en kleine poelen.
Soms was het ook voor de wandelaars natte voeten halen, geen omweg mogelijk en als je dan verder wil zul je er toch doorheen moeten.
Deze was nog te doen, ik ben op mijn ronde grotere en diepere tegengekomen die me wel echt natte voeten opleverde.
Het uitblijven van het zomerse weer en wellicht ook wel al het water zorgt er ook voor dat er hier in de regio nog maar weinig vlinders te zien zijn, evenals libellen. Normaal in deze tijd hoor je er genoeg te zien en kun je je dag wel doorkomen als je voor die beestjes op pad wil gaan om ze op de foto te zetten.
Nu waren het er maar een paar die je te zien kreeg en mag je blij zijn als ze een beetje fatsoenlijk bij je in de buurt ergens willen gaan zitten.
Deze platte varens kwam ik ook nog tegen, een stukje voor de hei en allemaal op ongeveer dezelfde hoogte omgeknakt.
Aangekomen op de hei was het voor mij linksaf, de ronde om het Beuven.
Hier viel het wel mee met het water, geen ondergelopen grote stukken hei, alleen stond het wandel/fietspad op sommige plekken wel helemaal blank.
Het water op de voorgrond is dus het wandel/fietspad.
In het bos was ik de Phegeavlinder al wel tegengekomen nu zag ik ze met honderden, een ware invasie. En dan ga je maar proberen die vlinder op de foto te zetten maar helaas, dat wilde niet echt goed lukken, het waaide nogal.
Eigenlijk wel heel raar, deze volop en andere soorten nauwelijks. De Phegeavlinder zal wel houden van een koud en nat voorjaar.
Niet alleen het Beuven en het Starven waren tot over de rand met water gevuld, ook het Grafven en andere vennen gelegen in dit gedeelte van de Strabrechtse Heide stonden goed vol en waren tot ver buiten haar normale oevers overgelopen.
En schapen zijn slim, deze kudde trof ik aan op één van de hoger gelegen gebieden, toch slimme beesten. Ze houden blijkbaar niet van pootje baden.
Na het oversteken van de hei kom ik op het punt waar ik altijd linksaf ga maar waar ik na de rigoureuze kap niet meer ben geweest, omdat het voor de kap voor mij het mooiste stuk was van de route en ik tijdens de kap zo ongeveer met tranen in de ogen daar liep en de moed nog niet opgebracht had om hier te gaan kijken hoe kaal en leeg het allemaal was.
Maar eerst nog even op het bankje gezeten en bij het St. Jacobskruiskruid gekeken of er wat vlindertjes wilden zitten. Jawel, drie stuks, wow.
Ik heb op “mijn mooiste pad ooit” er maar flink de pas ingehouden want het lag er nog troostelozer bij dan de vorige keer.
Alleen moest ik bijna op het einde toch een flinke omweg maken over de kaalslag omdat het pad echt niet te doen was zonder laarzen, het was een miniven geworden.
Misschien went het nog wel ooit maar het beeld van hoe het ooit was blijft nog behoorlijk door mijn kop spoken.
Zand, maar wel al met kleine nieuwe heiplantjes. Hopelijk overleven ze de natte voeten periode.
En op mijn omweg kwam ik dit nog tegen, ik heb geen idee wat het is.
Inmiddels wel, het is een pendelvlieg.
Na mijn mooiste pad is het weer een klein stukje over een knuppelbrugje en dit brugje heeft zover ik me kan herinneren er altijd voor Jan met de korte achternaam gelegen.
Nog nooit iets van water onder dat brugje gezien en nu was het één en al water en ben je toch blij dat, zo’n rotding om overheen te lopen, er ligt.
Ook wel altijd aanwezig op die brugjes zijn libellen, ook al waren er nog maar weinig te zien daar.
Niet alleen onder het knuppelbrugje heel veel water ook de te volgen route was moeilijk te gaan, soms moest ik een flinke omweg maken om droge voeten te houden.
En moest ik ergens even het officiële wandelpad door een stuk naaldbos maken omdat het pad wat ik normaal loop niet één droog stukje liet zien, hoe ver ik ook kon kijken.
In de Bikkels had ik een week geleden al gezien dat hagel ook aan bomen de nodige schade toe kan brengen, hier was het nog veel erger. Er lagen meer takken met groen op de grond dan dat er nog boven aan de boomtoppen zat. Bizar gewoon.
Na al het natte voeten gedoe en hele blank staande stukken hei, zand en/of bos wordt het geleidelijk aan wat droger allemaal. Gelukkig maar. Het enigste water wat ik nu nog tegenkom zijn de afwateringskanaaltjes en die staan wonderwel op een normaal peil.
Normaal dobberen ze op het Beuven rond, soms zelfs een hele groep, nu was dit jonkie de enige Knobbelzwaan die ik gezien heb en dat niet eens op een ven maar in zo’n afwateringskanaaltje.
Het is toch wel behoorlijk nat overal en op sommige stukken staat het gewoon blank, niet net maar een laagje water van een paar centimeters, nee soms wel het tien voudige. Staatsbosbeheer is er niet blij mee. Vanochtend nog een heel stuk in de krant. Vanwege de ondergelopen hei vreest men het voortbestaan van het Gentiaanblauwtje op de hei. Dit zeer zeldzame vlindertje legt namelijk haar eitjes op het Gentiaanklokje, ook al een zeldzaamheid en dat plantje staat op dit moment onder water.
Voor de vennen op de Strabrechtse Heide is de overvloedige regenval een zege, voor sommige diertjes wellicht funest om te overleven.
Het is ook altijd wat.